Zaterdag 23 december 1944 – deel 3

Ook dit bezoek kostte ons wel een uur, zodat we niet erg hard opschoten. We namen ons nu voor ernst met de zaak te maken en een beetje door te rijden. Het geluk was met ons, want uit een zijstraat draaide een auto onze kant op. Wij erachteraan en slepen. Het was een auto met vluchtelingen uit Gelderland. We zagen hier ook files van boerenwagens, waar ook vluchtelingen opzaten, in stro en dekens gewikkeld. De auto ging er met een aardig gangetje vandoor, terwijl wij een praatje maakten met de opzittenden. Op deze manier schoten we aardig op, zodat we al gauw in Wolvega waren, waar de auto stopte. We moesten weer op eigen kracht verder, maar we hadden toch 5 km gesleept.

Even buiten Wolvega zagen we een paard en wagen die met een flink gangetje vandoor ging. We besloten hem te pikken en even later konden we onze trappers weer met rust laten. Het was een soort huifkar waar we achter zaten, helemaal dichtgemaakt met zeildoek, zodat we niet konden zien wat erin zat. Dat hadden we echter gauw in de gaten, want vanuit het binnenste kwamen stemmen. We hoorden een heel gezelschap de moeilijke tijden bespreken. We konden alles goed volgen, ik tenminste, want Wim maakte van het Fries niks. De wagen ging niet hard, een kalm fietsgangetje. We hoefden echter niet te trappen, zodat we er een aardig tijdje achter bleven hangen.

In De Blesse hadden we uitgevonden dat we niet de grote weg zouden nemen langs Heerenveen, maar langs binnenwegen, wat een stuk korter was. Enkele kilometers voor Heerenveen sloegen we dan ook linksaf en fietsten door de dorpjes Nieuwersloot[1], St. Johannisgaen Austerhaule[2]. Bij dit laatste dorpje heeft Wim nog een flesje melk gekocht bij een boerderij, want hij had alweer dorst. Even later kochten we in een slagers elk een bloedworst, die we echter niet helemaal hebben opgegeten, want we hadden die dag al meer dan genoeg gegeten.

Bij Haskerhorne kwamen we weer op de grote weg uit, die we nu volgden tot Joure, want daar moesten we nog een boodschap doen. Bij een bakker moesten we een brief afgeven voor een meisje dat daar bediende in de winkel was, van haar zuster die bij de Gruyter in Sassem in de winkel staat. Na veel zoeken stapten we de winkel binnen en zagen direct het meisje staan, want ze leek sprekend op haar zuster. Ze vroeg wat we wensten. Wim zei: “Complimenten van Rie en we zouden graag een suikerbrood van je hebben.” Ze keek ons wel een beetje gek aan, en om haar uit haar droom te helpen gooide Wim haar de brief toe. Toen was het ijs gebroken, want ze zag direct dat het een brief van haar zuster was.

De bakker zelf kwam er ook nog bij; hij liet ons zien wat hij allemaal voor de feestdagen gebakken had. Hij had een kamer vol met Oranjekoeken en ander gebak. Het water liep ons in de mond en we vroegen ons af hoe dit alles mogelijk was in deze tijd. De bakker hielp ons uit de droom. “Dat heb ik gemaakt van ingeleverde spullen,” zei hij.

We gingen ook hier niet platzak vandaan. Hij leverde ons twee broodjes zonder bon, voor één gulden, wat spotgoedkoop was voor die tijd. Ook gaf hij ons nog een zakje kerstkransjes mee, zodat we ook ergens konden trakteren.

Nu kwamen we op bekend terrein, want we begonnen aan het laatste deel van de reis. Een vreemd gevoel maakte zich van mij meester. Onze tocht zou dus toch lukken. Het was haast niet te geloven, en toch was het zo, want we trapten de laatste 10 km er moeiteloos vanaf. Eindelijk zagen we voor ons de kerktoren en de schoorsteen van de melkfabriek. Ik wees er Wim op en vertelde hem enkele bijzonderheden.[i]

“Eindelijk zagen we voor ons de kerktoren en de schoorsteen van de melkfabriek. (..) Even later reden we over het half voltooide viaduct over de Westerbruggsloot en draaiden het dorp in.” Zicht op de Melkfabriek en links daarvan de kerktoren van Oppenhuizen. Google streetview, april 2024
De Zuivelfabriek zoals deze er in de jaren ’40 uitgezien moet hebben. De fabriek is in 1965 gesloten. Het rechter gedeelte is later door brand verwoest.

Even later reden we over het half voltooide viaduct over de Westerbruggsloot en draaiden het dorp in. Het was of ik er in geen jaren geweest was, maar alles was nog precies hetzelfde. Zo hadden we dan ons einddoel bereikt en fietsten we het erf op bij Omke Jan zijn huis.

[1]  Bedoeld zal zijn Nieuweschoot, nu een onderdeel van Herenveen.

[2] Bedoel zal zijn Sintjohannisga en Ouwsterhaule