Dinsdag 2 januari 1945 

’s Nachts was ik al een keer wakker geworden en geschrokken van de wind die om het huis gierde, terwijl het regende dat het goot. Dat zag er niet best uit. Een paar uur later, toen we opstonden, zagen we al gauw dat er vandaag niets van zou komen. Het weer was te slecht. Wim gebruikte deze dag om nog eens naar de Ortskommandant te gaan, wat echter niet veel geholpen heeft, want z’n plaatsvervanger zei dat ze daar geen vrijbiljet voor konden geven. Zelfs toen Wim al zei dat hij nog kerstgeschenken voor de Kommandant in Sassenheim mee moest nemen, gaf het niets, zodat hij weer onverrichter zake terugkwam.

’s Middags is hij voor de laatste keer naar Joure geweest, om er een brief op te halen voor Rie, omdat we anders de volgende morgen er speciaal voor om moesten rijden. Ik ben de hele dag thuis gebleven om krachten te verzamelen voor de reis, want ik zag er bar tegenop om weer de hele tocht te maken, en nu met een afgeladen fiets.

Nadat Wim ’s middags weer terug was gekomen, hebben we zijn fiets weer opgeladen, en moest ik nog ergens een pond boter zien te stouwen, die Omke Jan die dag nog voor een paar pakjes shag geruild had. Het kon er nog net bij, maar nu moest er echt niet nóg meer komen. We controleerden nog even onze spullen en hoopten er maar het beste van.