Epiloog, eind 1945
Nu ik dit schrijf, is alles al een jaar geleden. In dit jaar is er ontzettend veel gebeurd. De honger in het Westen werd na onze tocht steeds erger. Ook wij aten tulpen en suikerbieten, en Wim en ik gingen er nogal eens op uit om hout te stelen in de school, van Moffenkribben en dergelijke. De oorlog kwam steeds dichterbij. Ook op Sassems grondgebied vielen bommen, en de jagers waren niet uit de lucht, loerend op alles wat reed of vaarde.
Midden in al deze ellende moesten we verhuizen, met nog 80 andere gezinnen. Het was de laatste bezettingstroep, die nu vloekend, tierend en stropend z’n intocht deed in onze huizen. Het was voor Wim een heel karwei om z’n Sten-guns, die we zo netjes verborgen hadden, en de gestolen versperringspalen midden in de nacht in veiligheid te brengen.
Eindelijk, na deze barre winter, brak de lente aan, met de grote geallieerde offensieven en overwinningen. Grote stalen vogels, die anders 6 km hoog over ons heen vlogen met hun bommenlast, scheerden nu rakelings over onze daken met hun reddingbrengende last, waar we naar keken met ogen nat van ontroering.